Ik hou van handen, de onuitgesproken taal van het gebaar. Ze maken contact, raken aan, strelen, communiceren, musiceren. Je kunt er veel mee zeggen. En - niet onbelangrijk - je kunt er mooie dingen mee maken. Handig!

Boetseren is wroeten met je handen in de klei. Maar nog voordat ik begon met boetseren namen handen al een belangrijke plaats in in mijn beeldende taal. Tijdens orkestrepetities gebeurde het steeds vaker: ik had een klein schetsboekje bij me en maakte tussendoor kleine schetsjes van de musici om mij heen. Ik vond het een heerlijke manier om de wachttijd te overbruggen en toch geconcentreerd te kunnen luisteren. Als soliste wordt je vaak in de wacht gezet en zijn er een heleboel andere zaken die tijdens zo’n orkestrepetitie ook gerepeteerd moeten worden. Ik bestudeerde dan al tekenend en al luisterend de handen van de orkestleden. Daarna werkte ik mijn tekeningetjes uit in het atelier. Handen zijn complexe dingen om te boetseren. Het hielp om goed te kijken naar mijn eigen handen en ik had tevens een paar afgedankte instrumenten op de kop getikt om te kunnen vasthouden. Elk instrument heeft zo zijn eigenhandigheden. Zo’n 12 jaar geleden leidde dit alles tot de serie ‘Handen van musici’.

Nu, in 2020, is er weer een nieuw beeldje in deze serie ontstaan. Het heet ‘Quatre mains’ en het is vorige week voltooid bij de bronsgieter. Als kind vond ik niets leuker dan om quatre mains te spelen met mijn pianoleraar. Ook op de middelbare school kroop ik vaak met een vriendinnetje achter de concertvleugel in het muzieklokaal. Voor het maken van dit beeldje heb ik heel veel filmpjes zitten bekijken van de broertjes Lucas en Arthur Jussen. Wat een feest! Twee mensen, vier handen, maar het is alsof zij spelen vanuit één gevoel, één ziel. Samengesmolten handigheden die me diep ontroeren en hebben geinspireerd.