De ramen van het conservatorium staan wijd open
daarbinnen vergrijpt iemand zich aan eeuwenoude gevoelens
de vleugel jammert en klaagt

In het park scheren zwaluwen het gras
oogsten wind en insecten

Hoe te leven? Voor wat?
Grote vragen waarop kleine antwoorden passen
zo precies als deze zwaluwen die geven

Iemand daarbinnen houdt plotseling op met spelen,
vloekt en slaat zijn vleugel dicht

gedicht: J. Bernlef; uit: Kiezel en traan/Querido

Wat ik mij vooral herinner van mijn tijd op het conservatorium is die kakofonie van geluid: uit alle hoeken en gaten klonk muziek. En ik was altijd op zoek naar een kamer waar géén muziek uit kwam, want die was dan vrij om te kunnen studeren. Een eigen piano had ik toen nog niet, bovendien woonde ik op een gehorig hofje, waar ik slechts een piepklein kamertje had. Niet handig als je elke dag je vocalises moet doen. Pas in mijn 4e jaar werd het beter: ik wist een afgeragde studiepiano te bemachtigen van een Liszttijger en ….. ik kwam in de gevangenis terecht! Euforisch was ik toen ik een groot spandoek zag hangen in de stad: cellen te huur! De voormalige gevangenis aan de Havenstraat ging op de schop en werd tijdelijk als antikraak verhuurd. Dolgelukkig zong ik m’n liederen achter de ooit zo zwaar vergrendelde deur. Toch werd ik verdrongen door de criminaliteit: na enkele jaren ontstond er een cellentekort en moesten we eruit. Een nieuwe locatie werd gevonden: het Badhuis aan de Diamantstraat. Ook al zo’n fijne studeerplek: zingen onder de douche, maar dan als beroeps. De zeepbakjes zaten nog in de muur, handig als steuntje voor de metronoom. Jarenlang heb ik daar heerlijk kunnen werken. Uiteindelijk heb ik nu zelfs twee piano’s, wat een luxe: één bij mij thuis en één in m’n atelier, tussen de klei en de gipszakken.

Titel: Nocturne

Materiaal: brons & Belgisch hardsteen

Afmeting: 33 x 11 x 9 cm

Oplage: 12 van 12 (laatste!)